Salmo 75

Grote Psalm

1 Wij danken u, o God, wij danken u, want uw naam is nabij; iedereen spreekt over je geweldige daden.

2 U zegt: 'Ik bepaal de tijd dat ik met gerechtigheid zal oordelen.

3 Als de aarde beeft met al haar bewoners, ben ik het die haar pilaren stevig vasthoudt.

4 Tegen de arroganten zeg ik: Stop met opscheppen! En tot de goddelozen: kom niet in opstand!

5 Kom niet in opstand tegen de hemel; spreek niet brutaal".

6 De verhoging komt niet uit het oosten of het westen of de woestijn.

7 Het is God die oordeelt: verneder de een, verhoog de ander.

8 In de hand van de Heer is een beker gevuld met mousserende wijn vermengd met haar; hij giet het uit, en alle goddelozen van de aarde drinken het tot de laatste druppel.

9 Wat mij betreft, ik zal deze dingen voor altijd verkondigen; Ik zal lof zingen voor de God van Jacob.

10 Ik zal de macht van alle goddelozen vernietigen, maar de macht van de rechtvaardigen zal toenemen.